Sinds een paar maanden heeft Boer Jan onze blonde d’Aquitaine koeien omgeruild voor Lakenvelders en Blaarkoppen. Waar de Blonde koeien prachtige beesten zijn en heerlijk vlees geven, hebben we ervoor gekozen om de Nederlandse koe weer terug op de boerderij te brengen. Deze koeien zijn niet alleen een plaatje om te zien, maar is ook een dubbeldoel koe; eerst melk, dan vlees. Deze koeien zijn niet specifiek voor melk óf vlees, dus geven van zij van elk wat minder.
Geschiedenis
Dat de Lakenvelder en Nederland onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn blijkt wel uit de geschiedenis van dit prachtige rund. Hoewel het niet officieel is aangetoond dat de Lakenvelder van oorsprong een Nederlands ras is, is het wel aannemelijk. En al eeuwenoud! Al in de 12de eeuw wordt er, in de vorm van een beschrijving, in Nederland melding gemaakt van lakenvelders. De vroegst bekende afbeelding is een schilderij uit ongeveer 1450. Â In 1772 werd de “Belted Cow” door de “Oxford English Dictionary” als volgt beschreven: “Black battle of Dutch Origin, with a broad band of white round the middle.” Dit kan vrij vertaald worden als: “Gelakend vee is: zwart vee van Nederlandse origine, met ene brede witte band rond de middenhand.” In 1805 meldt de heer Le Franq van Berkley dat: “witlakense koeien vrij zeldzaam zijn en dat ze ook wel kraamkoeien genoemd worden.” De naam kraamkoeien kwam voort uit het feit dat wanneer er een boeren kraamvrouw overleed, zij dan met een wit laken op haar zwarte baar begraven werd.
In de 20e eeuw werd de lakenvelder met uitsterven bedreigd en niet voor het eerst. Op het dieptepunt waren er in heel Nederland nog zo’n 300 lakenvelder runderen, een aantal dat inteelt en een hoge verwantschap binnen de populatie onvermijdelijk maakt zo lang er streng geselecteerd wordt en er geen vers bloed wordt toegelaten.